Westlands uitje

Met twee auto’s en twee fietsen werd op 9 januari de weg ingeslagen naar Naaldwijk, om in De Kandelaar de degens te gaan kruisen met WSC 6, het team dat op de laatste plaats stond. Een goede reden om goed op te letten, want onderschatting ligt altijd op de loer. Danny was wegens werkverplichtingen verhinderd en in zijn plaats speelde ik zelf. Nico was niet te bereiken, wat later bleek te worden veroorzaakt door een telefoonstoring. Hugo werd bereid gevonden om andermaal in te vallen.

Topscorer Jan van D. was het eerst klaar. De gedecideerde wijze waarop hij zijn minder sterke tegenstander van het bord zette liet er geen twijfel over bestaan wie de sterkste van de twee was.

René overspeelde zijn tegenstander met zoveel gemak dat hij achteraf vond dat hij te slordig begon te spelen. Het resultaat was echter het belangrijkste; hij kwam nergens in de problemen en toucheerde het punt.

Ben verkreeg al snel een duurzaam voordeel, wat hij gaandeweg uitbouwde tot een groot voordeel en winst.

Hugo had zeker niet de minste tegenstander van de gastheren. Er werd nauwgezet gemanoeuvreerd en toen beide spelers er geen gat meer in zagen, werd het punt gedeeld.

Piet, onze andere topscorer, speelde zijn bekende solide spel en kwam langzaam steeds beter te staan. Het was een kwestie van tijd en toen stond ook voor dit bord een punt op de uitslag.

Nog drie spelers waren op dat moment nog bezig, waaronder ikzelf. Ervan uitgaande dat je nooit een lager gerate tegenstander moet onderschatten, bleef ik alle mogelijke dreigingen in de gaten houden en ging het toreneindspel in met een pion meer, in theorie niet voldoende voor meer dan remise, maar ik had goede kans op initiatief. Daar stak ik iets te veel materiaal in, waardoor het pionnetje meer aan de andere kant kwam. Mijn tegenstander bleek echter iets minder sterk in het eindspel en miste een aantal sterkere zetten, waardoor ik toch nog weg wist te komen met remise.

Jan V. maakte de hele avond de indruk niet goed in zijn schaakvel te zitten. De stelling werd vrij gecompliceerd en in de opkomende tijdnood speelden de zenuwen Jan duidelijk parten. Hij verloor het overzicht en de partij. Hoewel de wedstrijd al binnen was toch niet iets dat je als speler wil overkomen.

Hetzelfde dreigde aan het eerste bord. Na aanvankelijk een prima positie te hebben opgebouwd, leek Eduard op twee gedachten te hinken en tegen het eind van de avond zag het er niet helemaal lekker meer uit. Maar zoals Ben na de partij lachend tegen hem zei: “Wat ben je toch een rommelaar.” Zijn natuurlijke gevoel voor schwindels had Eduard op de valreep een halfje opgeleverd.

De terugreis werd met een goed gevoel aanvaard en René en ik hadden al fietsend nog veel spraakstof.

 

WSC 6 (1539)                           SHTV 3 (1666)                            2½-5½
Remco Trompetter (1616)                Eduard Supit (-)                          ½-½
Jan van den Ende (1640)                Hugo van der Laan (1650)                  ½-½
Leen Prins (1548)                      Ben Spierings (1710)                      0-1
Leen van Nieuwkerk (1579)              Jan Verheijen (1640)                      1-0
Anton Lohuis (-)                       Piet Sikkes (1728)                        0-1
Theo van der Pol (1464)                André Wagner (1682)                       ½-½
Marco van Geest (1385)                 René Weerts (1629)                        0-1
Matthijs Jansen (-)                    Jan van Delden (1621)                     0-1